Over VERNOF

De Vereniging van Nederlandse Fabrikanten van Eetbare Oliën en Vetten, VERNOF vertegenwoordigt de belangen van de Nederlandse bedrijven die plantaardige oliën, vetten en eiwitten produceren en van de Nederlandse bedrijven die plantaardige en dierlijke oliën en vetten raffineren.

Activiteiten

De leden van VERNOF persen gezamenlijk jaarlijks zo’n 4 miljoen ton sojabonen, raapzaad en zonnebloempitten en bewerken gezamenlijk zo’n 3,5 miljoen ton palm-, palmpit-, kokos-, soja-, raap- en zonnebloemolie.

De leden vertegenwoordigen zowel bulkverwerking als de bereiding van specialiteiten. Grootschaligheid levert efficiëntie voordelen en biedt burgers een betaalbaar en kwalitatief hoogwaardig voedingspakket. Eiwithoudend meel en ruwe en geraffineerde olie en vet maken als voedermiddel een wezenlijk deel uit van het diervoederrantsoen. Geraffineerde en verder verwerkte oliën en vetten vinden hun weg als energiebron en smaak- en structuurmaker naar de margarine-, sauzen-, bakkerij-, koek-, chocolade- en kindervoedingsindustrie. Ruwe en geraffineerde oliën en vetten zijn ook een grondstof voor de biodieselindustrie.

Met hun ligging aan goed toegankelijke zeehavens, zijn VERNOF-leden goed gesitueerd om afnemers in Noord West Europa efficiënt te beleveren. De leden exporteren gezamenlijk zo’n 80% van hun productie naar landen buiten Nederland.

VERNOF werkt nauw samen met MVO – de ketenorganisatie voor oliën en vetten. VERNOF is oprichtend lid van de Europese Federatie voor oliezadencrush en olieraffinage, FEDIOL.

Geschiedenis van de plantaardige olie industrie in Nederland

In onder meer de Zaanstreek verwerken windmolens lijn- en raapzaad tot olie voor lampen en linoleum en koeken voor het vee. Dit is in de 17de eeuw. Twee eeuwen later is er de opkomst van de stoomoliemolens. De eerste margarinefabriek volgt in 1871. Palmolie dient zich aan. Na de Tweede Wereldoorlog groeit de veehouderij sterk, met een navenant groeiende vraag naar soja-eiwitten. De consumptie van steeds verder verwerkte levensmiddelen stimuleert de vraag naar zaad- en tropische oliën en daarvan afgeleide olieproducten. De introductie van het beleid voor hernieuwbare energie van de Europese Unie in 2010 betekent een sterke stimulans voor het gebruik van onder meer raapolie voor biodiesel.

De Vereeniging van Nederlandsche Oliefabrikanten legt in 1912 zijn statuten neer in Amsterdam. Begin zeventiger jaren is er de kleine oliecrisis. Om verwarring met de minerale oliesector te vermijden, wordt ‘eetbaar’ aan de naam van de vereniging toegevoegd. In 1973 ontstaat de Vereniging van Nederlandse Fabrikanten van Eetbare Oliën en Vetten. De crusher is dan al in toenemende mate ook raffinadeur; de in 1940 opgerichte Vereeniging van Nederlandsche Olie- en Vetraffinadeurs (Veneolvera) houdt op te bestaan.